Mieke Telkamp wordt op 14 juni 1934 in Oldenzaal geboren als Maria Berendina Johanna Telgenkamp. Ze is een nakomertje in het gezin dat tot dan, naast vader en moeder Telgenkamp, bestaat uit twee broers en twee zussen.
”Bij ons thuis werd veel gezongen. Ik deed wel mee aan een amateurcabaretje in Hengelo en ik zong ook wel eens in operettes, maar verder was er niets aan de hand. Eenmaal heb ik tijdens een avond voor amateurs van de ‘Bonte Dinsdagavondtrein’ van de AVRO het hoogste aantal punten gehaald, maar er gebeurde niets.”

Nadat Mieke haar MULO-diploma heeft behaald wordt ze typiste. In haar vrije tijd blijft ze zingen. Op een avond in 1952 hoort Gerard van Krevelen haar, en hij nodigt haar uit om auditie te komen doen bij de AVRO in Hilversum. Mieke reist kort daarop af naar de mediastad, maar verwacht er weinig van. ”Ik had al eens voorgezongen bij de KRO, maar dat werd niks. Bij de auditie van de AVRO had ik ook niet het idee: daar is je grote kans, nu kun je zangeres worden. Dat wilde ik ook helemaal niet. Verpleegster wilde ik worden. Maar ik was te laat voor de vooropleiding. Ik moest drie maanden wachten. En juist in die periode viel de AVRO-auditie. Tja.”

 
   
 
Tijdens de auditie zingt Mieke het indertijd zeer populaire ‘Auf wiederseh’n’, op de piano begeleid door Gerard van Krevelen. Na de auditie nodigt hij haar uit voor een radio-opname. Mieke krijgt bladmuziek thuisgestuurd van een aantal nummers die ze moet instuderen. Nadat de opnamen in Hilversum zijn gemaakt, zit de familie op 14 december 1952 rond de radio om Mieke te horen zingen. Direct na de uitzending belt platenmaatschappij Phonogram op om Mieke een contract aan te bieden.

Mieke verhuist naar Hilversum, en in januari 1953 is ze in de Phonogramstudio te vinden voor de opnamen van haar eerste plaat: ‘Here in my heart’. Deze wordt al snel gevolgd door de tweede: ‘Oh, happy day’. Deze platen verkopen redelijk, maar het grote succes komt pas wanneer Mieke overstapt op Duitstalig repertoire, waarmee ze de reputatie krijgt de eerste Nederlandse zangeres te zijn die na de Tweede Wereldoorlog in het Duits zingt. Haar derde plaat ‘Morgen komm’ ich wieder’ wordt een groot succes. Ook volgende opnamen als ‘Du bist wie alle andern’, ‘Durst ist slimmer als Heimweh’, ‘Wochtenend Polka’, ‘Die wilden Schwäne’ en ‘Der erste Kuss’ zijn op vele Nederlandse draaitafels te vinden. In die tijd treedt Mieke veel op in het land, vaak met het orkest van Gerard van Krevelen, dat haar ook op nagenoeg alle Nederlandse plaatopnamen van 1953 tot en met 1957 begeleidt. Ook maakt ze vanaf 1953 deel uit van The Swinging Nightingales, een door Gerard van Krevelen in 1945 opgericht trio. Tussen de plaatopnamen en de vele optredens door, vindt Mieke gelukkig ook nog tijd voor andere dingen, zoals haar huwelijk. Op 28 april 1954 stapt ze in het huwelijksbootje met Gerard Zuur, een gebeurtenis die onder grote publieke belangstelling plaatsvindt. Tijdens de kerkelijke inzegening moeten veel mensen buiten wachten op een glimp van bruid en bruidegom, omdat de kerk afgeladen met belangstellenden is.

 
   
 
De populariteit van de Duitse liedjes van Mieke in Nederland blijft bij onze oosterburen niet onopgemerkt. Phonogram Duitsland biedt Mieke een contract aan, en in de zomer van 1955 ligt haar eerste, exclusief voor de Duitstalige landen geproduceerde plaat in de winkels: ‘Du bist mein erster Gedanke’. De plaat is een succes, en in een vlot tempo verschijnen nieuwe opnamen van Mieke op de Duitse markt. De eerste vijf jaar van Miekes carrière in Duitsland verschijnen drie à vier singles per jaar, die vrijwel allemaal een succes worden. Tot de meest verkochte opnamen uit die jaren behoren ‘Du sollst mich heute küssen’, ‘Was kann denn noch schöner sein?’, ‘Tammy’, ‘Fahr mich in die Ferne’ en ‘Komm mit auf die Reise’.

Tijdens de eerste “Duitse jaren” is Mieke nauwelijks op de Nederlandse podia te vinden, en worden in Nederland vrij weinig platen van haar uitgebracht. En de paar platen die worden uitgebracht, zijn geen succes. De uitzondering is het in 1957 uitgebrachte ‘Ave Maria’, wat Miekes grootste verkoopsucces uit de jaren ’50 wordt. De opname blijft tot ver in de jaren ’60 leverbaar; eerst alleen als 78-toerenplaat, en daarna ook als 45-toerenplaat. In 1958 wordt geen enkele plaat in Nederland uitgebracht, maar dit wordt meer dan goed gemaakt in 1959. Dat jaar kan gezien worden als het begin van de terugkeer van Mieke naar Nederland. Er worden maar liefst vier singles uitgebracht, waaronder twee die een enorm succes worden: Miekes eerste Nederlandstalige opname ‘Jürgen en Leila’ (beter bekend onder de titel van de Jos Clebers instrumentale hitversie ‘Sleigh-ride in Alaska’) en ‘Whispering hope’, een duet met Yvonne Oostveen. Tevens heeft Mieke op 5 februari bij de AVRO haar eerste eigen televisieshow, naar aanleiding waarvan haar eerste langspeelplaat verschijnt.

 
   
 
1960 bevindt zich in het staartje van Miekes Duitse carrière. Ze behaalt met ‘Prego, prego, Gondoliere’ haar grootste hit in Duitsland, gevolgd door ‘Rimini’, eveneens een succes. Toch besluit Mieke zich op Nederland te concentreren, wat eind 1960 resulteert in haar eerste en, wat later zal blijken, grootste hit uit de jaren ’60: ‘Nooit op zondag’. “Ik had in Duitsland veel meer kunnen bereiken als ik er was gaan wonen. Maar waarom zou ik?”

Haar recente superhit is één van de liedjes die Mieke op 18 februari 1961 zingt in haar tweede televisieshow. Een ander lied uit de televisieshow is ‘Das hab’ ich in Paris gelernt’. Er komen veel enthousiaste reacties op van het publiek, en voor Mieke zelf is het een favoriet uit haar Duitstalige repertoire. Wanneer Phonogram echter besluit het lied op single uit te brengen, doet deze helemaal niks. Het is de eerste van slechts twee flops die Mieke in de eerste helft van de jaren ’60 heeft. Flop of geen flop, Mieke heeft meer werk dan ze eigenlijk aankan. In 1962 geeft ze aan eigenlijk best minder te willen werken. Het werk wordt echter alleen maar meer, als op 9 juli van dat jaar wordt aangekondigd dat Mieke deel uitmaakt van de ploeg die later die maand naar het Knokkefestival gaat. En op 19 september vertrekt ze, voor eenentwintig optredens in iets meer dan twee weken, naar Nieuw-Guinea.

 
   
 
Mieke verrast velen wanneer ze, tien kilo lichter en met een geblondeerde coupe, vanaf 10 juli 1964 te zien is in de revue ‘Samen uit’ van René Sleeswijk. “De aanbieding kwam precies op tijd. Ik had tien jaar achtereen gereisd en gezworven. Ik zat een beetje in een crisis: doorgaan of stoppen? Je kunt niet eeuwig die liedjes blijven zingen. En ‘s avonds werken, laat thuiskomen, daarbij gewoon huisvrouw zijn – dat houdt geen paard vol. En toch had ik dat vanaf mijn achttiende gedaan. Op een gegeven moment dacht ik: ik vind ’t wel genoeg. Ik heb het allemaal wel gezien. Slees’ aanbieding loste het probleem voor me op. Nu kon ik ook een normaal leven leiden en overdag tenminste thuis zijn. Voor mijn carrière was het een prachtige afsluiting. Meteen toen Slees me vroeg, dacht ik: dat is het, dát is het einde.”
Dat Mieke een stapje terug heeft genomen is niet alleen te merken aan het verminderde aantal optredens, maar ook aan het aantal platen dat wordt uitgebracht. Er verschijnen slechts enkele nieuwe opnamen, wat Phonogram doet besluiten een aantal van Miekes oude successen opnieuw op single uit te brengen. Wel maakt Mieke tijd voor het opnemen van haar derde televisieshow, die op 11 september 1965 wordt uitgezonden.

1966 had moeten beginnen met het uitbrengen van de nieuwe single ‘Nog even, prinses, dan ben je de bruid’, ter gelegenheid van het huwelijk van prinses Beatrix. Mieke kan zich uiteindelijk niet vinden in het lied dat op de b-kant komt te staan, ‘Mijn prins’, en Phonogram besluit de single niet uit te brengen. In december ligt ‘Nog even, prinses, dan ben je de bruid’ alsnog in de winkel, met het oog op het huwelijk van prinses Margriet in januari 1967, met op de b-kant Miekes succes ‘De bruid’ uit 1961. Dit is de laatste single die in de jaren ’60 van Mieke wordt uitgebracht.
Op 8 mei 1967 zendt de AVRO Miekes vierde televisieshow uit, waarin ze acht liedjes zingt die ook op haar nieuwe, derde langspeelplaat staan. Twee dagen later vertrekt ze met Max Tailleur voor een tournee van ruim een maand, die hen naar Australië, Nieuw-Zeeland en diverse landen in Azië brengt. De samenwerking bevalt zo goed, dat Mieke in het theaterseizoen 1967-1968 ook meewerkt aan Max’ nieuwe show ‘Oi’. Voor de rest doet Mieke in die periode weinig. Heel af en toe is ze op de televisie te zien, en optreden doet ze niet of nauwelijks.
”Dat heb ik zelf gewild. Ik zag het al lang niet meer zitten. Je werd geleefd, had nauwelijks tijd voor je eigen gezin, je hobby’s. Soms trad ik drie keer op een avond op en als je dan bekaf thuis kwam kon je geen pap meer zeggen. Op den duur begon dat aan mijn gezondheid te vreten. Ik vroeg me steeds vaker af: waar is dat nou allemaal goed voor? Wat heeft het voor zin? Ik ben toch een hele tijd doorgegaan, omdat ik dacht dat ik het vak niet kon missen. Achteraf kan ik me alleen maar voor de kop slaan, dat ik er niet eerder een punt achter heb gezet. Nadat ik in 1968 gestopt was, heb ik die hele schnabbeltoer geen seconde gemist. Ik vind die andere wereld, dat beetje privé-geluk, veel belangrijker.”

 
   
 
In januari 1970 verschijnt de single ‘Als je zestien bent’, maar dat zal de meeste Nederlanders zijn ontgaan. Ruim een jaar later, in februari 1971, verschijnt op het label Imperial de single ‘Waarheen, waarvoor…’. De eerste weken gebeurt er weinig. Nadat Mieke haar nieuwe lied op 12 maart heeft laten horen tijdens Willem Duys’ populaire televisieprogramma ‘Voor de vuist weg’ komt de verkoop goed op gang. Binnen enkele weken staat Miekes single in de top 10 van best verkochte platen, en op 20 juli wordt ze tijdens de opnamen van ‘Op losse groeven’ (uitgezonden op 22 juli) door Willem Duys verrast met een gouden plaat. Ruim achttien jaar na haar debuut heeft Mieke het grootste commerciële succes uit haar carrière.
”In het begin, toen ik nog volop platen maakte, zeiden we wel eens tegen elkaar: nou jongens, als dit het niet wordt… Ik zat er ook vaak dicht tegenaan, maar dat het toch nog zou gebeuren, dat had ik nooit durven dromen. Ik dacht er na die gouden plaat echter niet aan een comeback te maken in de theaters. Af en toe een plaatje opnemen en een uitzending voor radio of televisie maken was meer dan genoeg voor me. Alleen al het idee, dat ik weer elke avond met mijn koffertje vol mooie jurken en mijn beautycase met schmink en valse oogwimpers naar een gat in de provincie zou moeten afreizen, maakte me spontaan doodmisselijk. Echt, ik kon de moed daarvoor niet meer opbrengen. Ook al smaakt succes een leven lang naar meer.”

’Waarheen, waarvoor…’ wordt opgevolgd door ‘De nieuwe dag’, opnieuw een succes. Phonogram, Mieke’s voormalige platenmaatschappij, zit niet stil, en brengt het verzamelalbum ‘Liedjes van hoop en vertrouwen’ uit, dat echter oogt als een regulier album. Er wordt zelfs een single van het album getrokken die het redelijk doet: ‘Het dorpje van St. Bernadette’, Miekes succes uit 1961. Op eerste kerstdag 1971 zendt de AVRO een televisiespecial rondom Mieke uit, waarin ze liedjes zingt van haar nieuwe elpee ‘Mieke’s kerstfeest’. Een jaar later zendt de AVRO opnieuw een kerstspecial uit, met opnieuw liedjes van de elpee ‘Mieke’s kerstfeest’, en voor de gelegenheid aangevuld met Miekes nieuwste opname ‘De wereld van morgen’.

 
   
 
Eind 1977 wordt Miekes 25-jarig jubileum gevierd. Dat gebeurt door het uitbrengen van het nieuwe album ‘Er is meer..’ en Miekes achtste televisiespecial met diezelfde titel. Door Phonogram wordt de dubbelelpee ‘Liedjesalbum’ uitgebracht, waarop vierentwintig opnamen staan uit de eerste vijftien jaar van Miekes carrière. Weekblad Story brengt een boek uit, waarin Miekes carrière in woord en beeld uitgebreid wordt belicht. In deze periode begint Mieke ook weer op te treden; in het begin zeer sporadisch, maar in de loop van 1978 met enige regelmaat. Maar vaker dan zangeres is ze eind jaren ’70 te zien als een van de vaste panelleden van AVRO’s ‘Wie-kent-kwis’. Op 28 april 1978 wordt Mieke als eerste zangeres in het “lichte genre” benoemd tot Ridder in de Orde van Oranje Nassau.

In november 1980 verschijnt op het Utopialabel van Karel Hille de elpee ‘Liefde en vriendschap’. Om de verkoop te stimuleren, zendt de AVRO op 13 november een special uit, waarin Mieke een aantal liedjes van het album zingt. Dit zal, ruim eenentwintig jaar na haar eerste, haar negende en tevens laatste eigen televisieshow zijn. In de jaren daarna volgen nog enkele singles, waaronder een nieuwe versie van ‘Waarheen, waarvoor...’, en is Mieke op de televisie te zien als eenmalig panellid in afleveringen van ‘Babbelonië’ en de ‘Wie-kent-kwis’.

 
   
 
Op 17 april 1985 overlijdt Miekes echtgenoot Gerard Zuur op slechts 57-jarige leeftijd. Het verlies grijpt haar enorm aan, en ze kan het niet meer opbrengen nog te zingen. Hiermee lijkt na ruim dertig jaar een einde te komen aan de carrière van een van Nederlands populairste zangeressen.
Enkele maanden na de dood van haar man wordt Mieke door de TROS benaderd voor het presenteren van een radioprogramma. Het krijgt de naam ‘Postbus 270’ en wordt omschreven als een programma voor “zieken, gehandicapten en gedetineerden, allemaal mensen die moeilijk loskomen uit het isolement van hun eenzaamheid”. Vanaf 8 april 1986 tot en met 23 mei 1989 is Mieke wekelijks live met ‘Postbus 270’ op de radio te horen. Vanaf 30 mei 1989 neemt Gerard de Vries de presentatie van haar over. In 1986 en 1987 is Mieke ook weer sporadisch op de televisie te zien, zoals in ‘De spoorzoekersshow’, ‘Mijn geheim’ en ‘Hints’.

Op 23 februari 1988 krijgt Mieke een Gouden Harp uitgereikt voor haar “promotie van vaderlands amusement”. Dit is voor platenmaatschappij CNR aanleiding om Mieke te vragen nog één keer een album op te nemen. Mieke stemt toe, en ‘Hou van mij’ ligt eind november 1988 in de winkels. In 1990 is Mieke voor het laatst in een opnamestudio te vinden, als ze het titelstuk van het project ‘Iedereen wil honderd worden’ opneemt.

 
   
 
In 1991 treedt Mieke voor het laatst op. “Ik vond het wel genoeg na bijna veertig jaar. Ik deed trouwens al niet veel meer. M’n laatste optreden was in Lisse. Op het altaar. Bij de mis van een rijke meneer uit de bollenstreek. Ik moest het allemaal nog eens zingen: Waarheen, Blijf geloven, Panis angelicus. Toen het voorbij was, heb ik erover nagedacht. Mieke, je moet stoppen, er zijn nog andere dingen die belangrijk zijn. Ik ben geen type dat moet sterven in het harnas. Daarvoor hang ik te veel aan het leven. Ik kijk terug op een heel mooie carrière, en voel me een bevoorrecht mens.”

Hierna is Mieke nog slechts enkele malen op de televisie te zien. In 1992 neemt ze plaats in de schoolbanken in het programma ‘Klasgenoten’ en presenteert ze een aflevering van ‘’t Was stil op straat’. Op 28 november 1993 is ze te gast in het programma ‘Koken met sterren’, waarin ze een maaltijd bereidt voor haar nieuwe man Jan Vermeulen en zijn dochter Noortje. Hierna is het ruim zeventien jaar stil rondom Mieke. Ze geniet van haar leven buiten de schijnwerpers. Haar verzoek om privacy wordt niet door iedereen gerespecteerd. De vraag hoe het met Mieke gaat klinkt steeds luider, en allerlei geruchten over haar gezondheid doen de ronde. Om er van af te zijn, laat ze zich op straat “toevallig” fotograferen voor een van de roddelbladen, zodat iedereen kan zien dat het goed met haar gaat. Op 10 maart 2011 neemt Mieke definitief afscheid, met een laatste, uitgebreid interview in het televisieprogramma ‘Tijd voor Max’, naar aanleiding van de gouden dvd die ze in ontvangst mag nemen voor het carrièreoverzicht ‘Alles voor jou’.

 
 

 




© 2014 www.zingzing.nl